1. Home
  2. Nieuws
  3. Gezonde opdrachten nodig om kosten emissieloos te dragen

Gezonde opdrachten nodig om kosten emissieloos te dragen

Zondag 10 november 2024

Drie jaar werkten lang werkten zeven aannemers, twee kennisinstellingen en Staad samen in het consortium De Bouwplaats van Morgen. Doel: kennis opdoen over de inzet van elektrische graafmachines uit het zware segment. In september presenteerden zij hun bevindingen in Veghel, waarbij veel aandacht was voor de laadkosten.

Al tijdens het traject leidden de praktijkervaringen tot technische verbeteringen van de machines en nieuwe inzichten. Daarnaast is het energieverbruik gemonitord en onderzocht hoe machines het meest efficiënt geladen worden en werd de Total Cost of Ownership (TCO) in beeld gebracht. De analyse geeft daardoor inzicht voor zowel gebruikers, beleidsmakers als opdrachtgevers.

Materieel en energiegebruik

Gedurende de looptijd zijn er zeven elektrische mobiele graafmachines (DX165W) en een elektrische rupsgraafmachine (DX300LC) ingezet. Met dat materieel is 12,5 werkjaar aan data verzameld. Data die laat zien dat de 16 tons graafmachine een gemiddelde energiebehoefte van 18 kWh heeft, zo'n 220 kW per dag, en de 35 tons rupsgraafmachines 50 kWh en 400 kW per dag. Voor bosbeheer en GWW-werk ligt dat gebruik iets hoger.

Bij de eerste versie van de machine moest de accu echter na ruim een halve dag gewisseld worden, maar nadat Staad de powerbox upgradede was één accu genoeg om 90% van de dag door te komen, waardoor het met een accuwissel zelfs mogelijk is om lange dagen te maken. Bij het SOMA college is tevens het energieverbruik van het elektrische materieel vergeleken met gelijkwaardige diesels (Stage IV). De uitkomst daarvan voldeed aan de verwachtingen: 4kW is het equivalent van 1 liter diesel. De aard van de werkzaamheden en veel rijden hebben daar geen invloed op.

Berekening TCO

Belangrijk onderdeel van de analyse is zijn de kosten, de Total Cost of Ownership (TCO). De kosten voor elektrisch draaien zijn aanzienlijk hoger dan bij de inzet van vergelijkbare dieselmachines. De TCO van de elektrische rupsgraafmachine is 34,3% meer dan van de dieselvariant. De mobiele graafmachines is 41,8% duurder dan een diesel.  

Tijdens de afsluitende bijeenkomst bleken de aannemers van De Bouwplaats van Morgen echter meer dan bereid om het ondernemersrisico ten aanzien van de investeringen te dragen. Veel van de deelnemers hebben zelfs al weer nieuw elektrisch materieel aangeschaft. Aan die investeringsbereidheid is wel een voorwaarde verbonden: meer duidelijkheid en ambities van overheden en opdrachtgevers! De marktvraag naar elektrische bouwmachines is namelijk nog onvoldoende en opdrachtgevers moeten bereid zijn om meer te betalen voor de inzet van de elektrisch materieel.

Zolang de vragende markt niet volwassen wordt, kampen ondernemers met onzekerheden en dat heeft invloed op de kosten en investeringsbereidheid. Deze laatste neemt toe wanneer ondernemers weten dat opdrachtgevers bereid zijn om een eerlijke prijs voor de inzet van ZE-machines te betalen en als er een constante vraag is.

Onderbouwing kosten

Bij de cijfers in het rapport is uitgegaan van aanschafkosten in 2024, de nu beschikbare subsidies en verzekeringskosten. "De hoofdreden hiervoor is om voor de TCO de meest actuele situatie te laten representeren", is in het rapport te lezen. Andere belangrijke factoren die invloed hebben op de TCO zijn ook meegenomen. Zoals een afschrijfperiode van acht jaar, een restwaarde van 15%, 1680 draaiuren per jaar, onderhoudskosten, een indexatie van de kosten en de kostprijs van energie. Uitgegaan is van een dieselprijs van 1,75 /liter en laadkosten van €0,35 /kWh. Dit zijn cijfers waarover discussies gevoerd kunnen worden en waar in het rapport ook nuances aan worden toegevoegd. 

"In de praktijk blijkt bovendien dat de kosten voor het laden van de rupsgraafmachine vaak hoger liggen vergeleken met een mobiele graafmachine. Belangrijkste oorzaak is dat een rupsgraafmachine minder goed te verplaatsen is naar een laadpunt én dat de forsere energiebehoefte van de zwaardere machine grotere eisen stelt aan de netaansluiting. Hierdoor zijn vaak extra voorzieningen voor het opladen nodig die aanzienlijke impact hebben op de kosten van het laden."

Laden en laadkosten 

De laadbehoeften en de aanwezigheid van voldoende laadcapaciteit bleek tijdens de looptijd van grote invloed. "In de praktijk zijn grote fluctuaties in deze kosten zichtbaar, uiteenlopend van €0,20 tot €2,50 /kWh", aldus het rapport. Waarbij de beschikbaarheid van een geschikte elektriciteitsaansluiting nabij de werklocatie de grootste invloed heeft. Laden in de nabijheid heeft de voorkeur, blijkt uit de voorbeelden:

  • Het lukte Gebr. v.d. Brand en van Oort BV om het goedkoopst te laden: €0,20 /kWh. Een machine die werd ingezet nabij de thuislocatie, keerde dagelijks terug en werd thuis opgeladen aan de AC-lader. 
  • J. Veldhuizen BV gebruikte voor een wegenbouw project in de Utrechtse binnenstad gebruik van een tijdelijke aansluiting in combinatie met een mobiele laad-containerunit. Hier bedroegen de  laadkosten €0,47 /kWh.
  • Ook met ‘laden bij de buren' is ervaring opgedaan. J. Veldhuizen BV vond een agrariër met een laadplek (3 x 32A) en sprak een all-in elektra tarief af van €0,50 / kWh.
  • Bij de herinrichting van een kruispunt voor de gemeente Amsterdam is geladen bij een nabijgelegen bouw hub van VolkerWessels. Op deze locatie waren alleen snelladers (175kW) beschikbaar voor €0,70 /kWh. 

Laden zonder netaansluiting  

Is er geen netaansluiting aanwezig dan kunnen de laadkosten flink oplopen, concluderen de onderzoekers. "Er dient dan gebruik te worden gemaakt van oplossingen zoals wisselbatterijen of mobiele energieopslag containers. De aanschafkosten van deze assets en de logistieke kosten zorgen voor een verhoging van het totale kostenplaatje. Hierbij kan gesteld worden dat bij grotere, langdurige projecten dit georganiseerd kan worden op een manier die de meerkosten van het laden relatief laag houdt. Bij korter lopende projecten waarbij er voor enkele weken gebruik wordt gemaakt van wisselaccu's of mobiele energieopslag containers zullen de kosten van het laden echter aanzienlijk hoger zijn." 

Het milieu wint

Door J. Veldhuizen BV, Gebr. v.d. Brand en van Oort BV, Boomrooierij Weijtmans, Gebr. Coremans, W. Huybregts, Janssen Maastricht, Van der Zanden Moergestel, STAAD, TNO en FIER Sustainable Mobility is er ook inzicht gekomen in de milieuwinst. Gedurende de looptijd is 21 ton CO2 bespaard door gebruikmaking van netstroom. Dat had zelfs nog meer (35 ton CO2) kunnen zijn als er overal zonnestroom beschikbaar was. Dat is de CO2-uitstoot die vrijkomt als een personenauto twee keer de wereld rond rijdt of een persoon die 8.750 hamburgers eet.

Gerelateerd nieuws

Dinsdag 12 november 2024
Op 28 november staat Klimaatadaptief bouwen centraal op KAN Congres

Op donderdagmiddag 28 november organiseert het KAN platform haar jaarlijkse KAN Congres, samen met de partners van Congres Natuurlijk! Bouwend Nederland is één van de initiatiefnemers van KAN (Klimaatadaptief Bouwen met de Natuur) Bouwen, dat als doel heeft om klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen te stimuleren en kennis te delen.

Dinsdag 12 november 2024
Terugblik Infra Innovatie Marktdag 2024: Samen van Visie naar Actie

Innovatie en vooruitgang binnen de infrastructuursector zijn onmisbaar voor de toekomst. Dit werd krachtig benadrukt tijdens de 9e editie van de Infra Innovatie Marktdag op 21 oktober 2024, die dit jaar in het teken stond van het thema 'Van 1990 naar 2030, van visie naar ACTIE!'. Traditiegetrouw georganiseerd door de leden van het InnovatieAtelier; de drie noordelijke provincies, de waterschappen Fryslan, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest, NLIngenieurs, Platform WOW en Bouwend Nederland.  

Maandag 4 november 2024
En toen werd het project tóch emissieloos uitgevoerd

Dons en Troost bouwde voor Defensie een gezondheidscentrum in de Veluwse bossen, bij ‘t Harde. Het gebouw is klimaatbestendig en natuurinclusief dankzij onder meer groene daken, geïntegreerde nestkasten en wadi’s op het terrein. Daarnaast is het project emissiearm uitgevoerd. Een leerzaam en intensief traject, vertelt projectleider Jeannette Dons.