- Home
- Kennis
- Wet kwaliteitsborging wkb
- Wkb veelgestelde vragen
Wkb veelgestelde vragen
Je vindt hier veelgestelde vragen en antwoorden. Staat jouw vraag er niet bij en ben je lid van Bouwend Nederland? Neem dan contact op met advies@bouwendnederland.nl
Algemene vragen
Wat houdt de Wkb in?
Met de Wkb zijn drie wetten deels aangepast: de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo), Woningwet en het Burgerlijk Wetboek.
De wijzigingen in de Wabo en Woningwet zorgen ervoor dat het toezicht op de kwaliteit vanuit de vergunningverlener (meestal de gemeente) deels wordt uitbesteed aan een kwaliteitsborger. Dit gaat dus over het vergunningtraject en de relatie tussen bevoegd gezag, kwaliteitsborger en opdrachtgever. Dit wordt ook wel publiekrecht genoemd. De Wabo en Woningwet zijn per 1 januari 2024 opgegaan in de Omgevingswet. Daarmee is het huidige Bouwbesluit 2012 vervallen en zijn de technische bouwvoorschriften opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, kortweg het Bbl.
Met aanpassingen in het Burgerlijk Wetboek is de positie van de opdrachtgever verbeterd, bijvoorbeeld door aanscherping van de aansprakelijkheid van de aannemer voor gebreken. Op deze manier wil de overheid ook de aannemer stimuleren om betere kwaliteit te leveren. Dit gaat dus over de relatie tussen opdrachtgever en aannemer, en wordt ook wel privaatrecht genoemd.
Het onderscheid tussen het publiekrechtelijk deel (vergunningtraject) en het privaatrechtelijk deel (aannemingscontract) van de Wkb is van groot belang. Het gaat om twee verschillende typen bepalingen in een heel andere context (relatie opdrachtgever – overheid versus relatie opdrachtgever – aannemer). Het is ook op andere typen bouwwerken van toepassing (vergunningplichtige versus alle bouwwerken). Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn.
Sinds wanneer geldt de Wkb?
De Wkb geldt sinds 1 januari 2024. Daarbij is het belangrijk om te begrijpen dat de Wkb een publiekrechtelijk en een privaatrechtelijk deel kent.
Het publiekrechtelijke deel van de Wkb (o.a. melding bouwactiviteit, inschakelen kwaliteitsborger en dossier bevoegd gezag) geldt voor aanvragen die gedaan zijn vanaf 1 januari 2024 en alléén voor bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 (bijvoorbeeld grondgebonden woningen en kleine bedrijfspanden). Daarbij zijn monumenten uitgesloten en gaat het ook in eerste instantie alleen om nieuwbouw. In de zomer van 2024 wordt besloten of het publiekrechtelijke deel voor verbouwingen per 1 januari 2025 ingaat.
Het privaatrechtelijke deel van de Wkb (o.a. aansprakelijkheid na oplevering, opleverdossier) geldt voor aanneemovereenkomsten die gesloten zijn vanaf 1 januari 2024. Enige uitzondering is de aanvullende eisen voor de waarschuwingsplicht, die gelden per 1 januari 2024 ook voor lopende contracten. Het privaatrechtelijke deel van de Wkb betreft alle bouwwerken. Dus alle gevolgklassen, ook vergunningsvrij, en ook verbouwingen en monumenten.
Geldt de Wkb voor alle werken?
Allereerst geldt de Wkb alleen voor bouwwerken. Onder bouwwerk wordt volgens de Woningwet verstaan een ‘constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installatie.’
Het publiekrechtelijke deel van de Wkb geldt daarbij alleen voor vergunningsplichtige bouwwerken en wordt ook nog eens gefaseerd ingevoerd. In eerste instantie gelden de wijzigingen alleen voor bouwwerken in gevolgklasse 1. Ook geldt dit deel van de Wkb nu alleen voor nieuwbouwprojecten, verbouw volgt waarschijnlijk per 1 januari 2025.
Tot gevolgklasse 1 behoren de onderstaande bouwwerken:
- Vrijstaande eengezinswoningen, twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen, inclusief eventuele garages en andere soorten aanbouwen. Voorwaarde is dat deze woningen op de grond staan en niet op een ander bouwwerk of op een andere woning worden gebouwd. Appartementen en woningen bedoeld voor kamerverhuur, zoals studentenhuizen en zorgwoningen, vallen niet onder gevolgklasse 1.
- Woonboten en andere drijvende woningen.
- Vakantiehuisjes en andere vakantieverblijven. Ook hier zijn vakantieappartementen en dergelijke weer uitgesloten.
- Bedrijfshallen en fabriekspanden van maximaal twee verdiepingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om hallen bedoeld voor opslag of productie, inclusief een kantoor of kantine, magazijnen, kassen en dergelijke. Kantoorgebouwen, winkelpanden en dergelijke vallen niet onder gevolgklasse 1.
- Opslagruimten, magazijnen en andere bouwwerken vallend onder punt 4 van maximaal twee verdiepingen die gebouwd worden bij kantoren, winkels en dergelijke.
- Fiets- en voetgangersbruggen met een overspanning van maximaal 20 meter over wegen en spoor- en waterwegen. Worden de bruggen gebouwd over provinciale wegen of rijkswegen dan vallen ze niet over gevolgklasse 1.
- Overige bovengronds gelegen bouwwerken bedoeld voor wegen (geen viaducten en dergelijke), vaarwegen, stroomvoorziening, en dergelijke als ze niet hoger dan 20 meter zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kleine windmolens, keermuren en zendmasten.
De wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek, oftewel het privaatrechtelijk deel van de Wkb, gelden voor alle bouwwerken, dus ook de niet-vergunningsplichtige en zowel nieuwbouw als verbouw. Er is geen fasering. Het Burgerlijk Wetboek kent geen definitie van het begrip bouwwerk, de nieuwe Omgevingswet wel. Onder een bouwwerk verstaat de Omgevingswet: ‘constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, dat op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties'. Hieronder vallen heel veel werkzaamheden, ook kleinere verbouwingen.
Is een infrawerk ook een bouwwerk?
Beoordeeld moet worden of het infrawerk voldoet aan de definitie van bouwwerk in de Woningwet, te weten een ‘constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties.’ Daarnaast blijft volgens de toelichting op de Omgevingswet de rechtspraak over het begrip bouwwerk van belang. Volgens die jurisprudentie kan bijvoorbeeld een weg, bestaande uit een laag gestampt puin met daarop een laag asfalt, een terreinverharding, een terras, een wegfundering bestaande uit een paalmatras en een kunstgrasveld, niet worden aangemerkt als een bouwwerk. Bouwend Nederland schat in dat deze uitleg van het begrip bouwwerk ook opgaat voor waterwegen en spoorwegen.
Bekijk ook de uitgebreide toelichting van onze jurist.
Wij zijn een kleine aannemer. Wordt de kwaliteitsborger ook ingezet voor vergunningvrije projecten, zoals het verbouwen van een badkamer of compleet schilderwerk van een pand?
Kwaliteitsborging geldt voor vergunnings- of meldingsplichtige bouwwerken. De veranderingen in het Burgerlijk Wetboek (aansprakelijkheid en opleverdossier) gelden voor alle projecten, dus ook de vergunningsvrije.
Het publiekrechtelijk deel van de Wkb heeft eerst alleen betrekking op gevolgklasse 1. Waarom niet beginnen met gevolgklasse 2 en 3?
De gevolgklassen 2 en 3 hebben betrekking op bouwwerken met een hoger risico. De wetgever heeft ervoor gekozen om met de (vergunning plichtige) bouwwerken met een beperkt risico (gevolgklasse 1) te beginnen. Op de website van de Rijksoverheid vindt u een factsheet over de gevolgklassen. De praktijkervaring die wordt opgedaan met bouwwerken die onder gevolgklasse 1 vallen, wordt gebruikt om de regels/werkwijze bij bouwwerken met een hoger risico vanaf het begin optimaal te kunnen inrichten.
Wat moet ik in mijn bedrijfsvoering aanpassen als de Wkb in werking treedt?
Bouwbedrijven moeten in het kader van de Wkb gedurende het bouwproces informatie over het voldoen aan kwaliteitseisen, vastgelegd in het borgingsplan, bijhouden en ter controle aanleveren aan een kwaliteitsborger. Er zijn diverse ICT-toepassingen op de markt om dit te organiseren. Om hierin een goede keuze te maken, heeft Bouwend Nederland een overzicht opgesteld. Hiermee kunt u zelf een shortlist maken van de softwarepakketten die goed passen bij uw bedrijf.
Is mijn bouwwerk vergunningplichtig of vergunningvrij?
Per 1 januari 2024 is het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) in de plaats gekomen van het bouwbesluit. In onder andere artikel 2.25 en 2.26 van het Bbl is geregeld wanneer het nodig is om een omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit aan te vragen. Van belang is of het een bouwwerk met of zonder dak betreft en of het bouwwerk hoger of lager is dan 5 meter, maar er gelden ook uitzonderingen.
In dit artikel BkiP_06_24_Vergunningplicht.pdf (vereniging-bwt.nl) worden allerlei praktische voorbeelden besproken, zoals het aanbrengen van een dakterras en het wijzigen van de draagconstructie.
Via het Omgevingsloket kun je checken of voor jouw bouwwerk een vergunning of melding nodig is. Ook kan je altijd navraag doen bij de gemeente. Als het gaat om vergunningsplichtig bouwwerk in gevolgklasse 1, is een melding bij de gemeente normaal gesproken voldoende, maar moet wel een kwaliteitsborger worden ingeschakeld.
Vragen over het vergunningstraject (publiekrecht)
Welke wijzigingen zijn er in de Wkb voorzien in de Wabo/Woningwet?
Met de Wkb is het stelsel van vergunningverlening veranderd. Een deel van het toezicht, namelijk dat betrekking heeft op de bouwtechnische regels zoals die staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving, wordt uitbesteed aan een kwaliteitsborger. Die kwaliteitsborger moet hierbij een instrument gebruiken dat getoetst is door een toelatingsorganisatie. Het bevoegd gezag (meestal de gemeente) geeft nog wel een vergunning af met betrekking tot welstand en ruimtelijke ordening.
Wat is de rol van de kwaliteitsborger in het vergunningsproces?
De kwaliteitsborger levert bij de melding technische bouwactiviteit een risicobeoordeling en een borgingsplan aan, waarbij hij het plan toetst aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en laat zien hoe hij borgt dat het plan conform deze bouwtechnische eisen wordt uitgevoerd. Als het werk gereed is, zorgt hij voor een verklaring dat hij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft dat het werk voldoet aan de eisen. Deze verklaring maakt onderdeel uit van het dossier bevoegd gezag. Het bouwwerk mag op z’n vroegst 10 werkdagen na indiening van het dossier bevoegd gezag in gebruik worden genomen.
Wat is het dossier bevoegd gezag?
In het dossier bevoegd gezag wordt informatie opgenomen die inzichtelijk maakt dat het resultaat van de uitgevoerde bouwwerkzaamheden voldoet aan de bouwtechnische voorschriften. Het dossier bevoegd gezag bevat tekeningen en berekeningen waaruit blijkt wat het uiteindelijke eindresultaat van de bouwactiviteiten is (‘as built’ informatie). Voor zover van toepassing betreft dit tevens informatie over (aansluit)details die na gereedkoming van het bouwwerk visueel niet meer te beoordelen zijn. Het dossier bevoegd gezag moet worden aangeleverd aan de vergunningverlener (bijvoorbeeld de gemeente) als het bouwwerk gereed is. Dit is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer/vergunninghouder. Het bouwwerk mag op z’n vroegst 10 werkdagen na indiening van het dossier bevoegd gezag in gebruik worden genomen. Het dossier bevoegd gezag bevat de volgende gegevens en bescheiden van de gerealiseerde activiteit (art.2.21 Bbl):
Klopt het dat er twee opleverdossiers moeten worden aangeleverd?
Dit kan inderdaad het geval zijn. Voor alle bouwwerken geldt dat de aannemer bij de opdrachtgever een dossier moet aanleveren waarin hij aantoont aan de eisen uit het contract te hebben voldaan (privaatrechtelijk). Daarnaast moet bij bouwwerken in gevolgklasse 1 de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag een dossier aanleveren (publiekrechtelijk). Bij bouwwerken in gevolgklasse 1 is er dus inderdaad sprake van twee dossiers.
Wat als het bouwproject uit bouwwerken van verschillende gevolgklassen bestaat?
In principe geldt bij een combinatie van verschillende gevolgklassen de hoogste gevolgklasse. Daarbij het is wel van belang of het gaat om één bouwwerk, of er sprake is van afzonderlijke bouwwerken. Afzonderlijk betekent dat het bouwwerk bouwkundig te onderscheiden is van een ander bouwwerk.
Als bijvoorbeeld de winkel en het woonhuis één bouwwerk zijn, is het bouwwerk in zijn geheel gevolgklasse 2 of hoger en moet je een vergunning aanvragen bij de gemeente. Als het gaat om twee afzonderlijke bouwwerken, moet je voor de winkel een vergunning aanvragen en voor het woonhuis een melding doen bij de gemeente en een kwaliteitsborger inschakelen.
Als je bij twee afzonderlijke bouwwerken toch een vergunning voor woonhuis en winkel aanvraagt, zal de gemeente de vergunningaanvraag (gedeeltelijk) afwijzen en aangeven dat je voor het woonhuis een melding technische bouwactiviteit moet doen.
Een melding of vergunningaanvraag mag trouwens wel over meerdere bouwwerken gaan, bijvoorbeeld meerdere grondgebonden woningen. Maar dus niet als het een combinatie is van een meldingsplichtig en een vergunningplichtig bouwwerk.
Vragen over het aannemingscontract (privaatrecht)
Welke wijzigingen zijn er in de Wkb voorzien in het Burgerlijk Wetboek?
De Wkb wijzigt het Burgerlijk Wetboek op 5 onderdelen:
- De waarschuwingsplicht. De waarschuwing moet schriftelijk en ondubbelzinnig gebeuren. Daarbij moet de aannemer de opdrachtgever wijzen op de mogelijke gevolgen.
- Het opleverdossier. De aannemer moet bij de gereedmelding van het werk een dossier aan de opdrachtgever overhandigen met onder andere tekeningen en berekeningen, en onderhoudsvoorschriften.
- De aansprakelijkheid van de aannemer voor verborgen gebreken. De aannemer wordt aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van omgekeerde bewijslast is echter geen sprake.
- De informatieplicht bij nieuwbouwwoningen. De aannemer moet de opdrachtgever vooraf informeren op welke manier zijn verplichtingen en aansprakelijkheid voor gebreken door een verzekering dan wel een andere financiële zekerheid wordt gedekt.
- Het 5%-depot bij nieuwbouwwoningen. Dit depot valt vrij drie maanden na oplevering. De aannemer moet aan de opdrachtgever tussen de één en twee maanden na oplevering een brief sturen waarin hij hem in de gelegenheid stelt aan te geven of hij (een deel van) het depot nog wil achterhouden na die drie maanden.
Wat betekent de wijziging in de waarschuwingsplicht?
De waarschuwing moet nu schriftelijk en ondubbelzinnig gebeuren. Daarbij moet de aannemer de opdrachtgever wijzen op de mogelijke gevolgen. Schriftelijk waarschuwen was eigenlijk altijd al nodig om te kunnen bewijzen dat er gewaarschuwd is. Door de Wkb moet het nu ondubbelzinnig gebeuren, dat wil zeggen dat het voor alle partijen duidelijk is dat dit een waarschuwing betreft. Daarbij moet de aannemer wijzen op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst, dus inzicht geven wat er kan gebeuren als de opdrachtgever tegen de waarschuwing ingaat. Dit laatste kan mogelijk behoorlijk wat extra administratieve last voor de aannemer opleveren. Bij een consument, dus een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van dit artikel niet afgeweken worden. Bij zakelijke opdrachtgevers mag dit artikel wel worden aangepast of uitgesloten.
Wat betekent de wijziging met betrekking tot het opleverdossier?
Door een wijziging in het BW wordt de aannemer verplicht een dossier aan de opdrachtgever te leveren waarin hij aantoont aan de eisen uit het contract te hebben voldaan. Het dossier moet worden overhandigd bij de kennisgeving dat het werk klaar is om te worden opgeleverd, dus eigenlijk al voor de daadwerkelijke oplevering.
Het dossier moet bevatten “gegevens en bescheiden die volledig inzicht geven in de nakoming van de overeenkomst door de aannemer en de te dien aanzien uitgevoerde werkzaamheden en bevat in ieder geval: a. tekeningen en berekeningen betreffende het tot stand gebrachte bouwwerk en de bijbehorende installaties, en een beschrijving van de toegepaste materialen en installaties, alsmede de gebruiksfuncties van het bouwwerk; b. gegevens en bescheiden die nodig zijn voor gebruik en onderhoud van het bouwwerk.”
Voor nieuwbouwwoningen is een richtlijn ontwikkeld waarin is uitgewerkt wat er in het opleverdossier moet staan (de NPR 8092). Bij alle andere bouwwerken kunnen aannemer en opdrachtgever onderling afspraken maken over de inhoud van het opleverdossier en het moment van aanleveren. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van Aannemer en opdrachtgever kunnen ook onderling afspreken dat er geen opleverdossier hoeft te worden aangeleverd.
Klopt het dat er twee opleverdossiers moeten worden aangeleverd?
Dit kan inderdaad het geval zijn. Voor alle bouwwerken geldt dat de aannemer bij de opdrachtgever een dossier moet aanleveren waarin hij aantoont aan de eisen uit het contract te hebben voldaan (privaatrechtelijk). Daarnaast moet bij bouwwerken in gevolgklasse 1 de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag een dossier aanleveren publiekrechtelijk). Bij bouwwerken in gevolgklasse 1 is er dus inderdaad sprake van twee dossiers.
Wanneer gaat de bepaling over het opleverdossier in?
Deze geldt voor overeenkomsten die na 1 januari 2024 zijn gesloten.
Wat betekent de wijziging met betrekking tot de aansprakelijkheid bij verborgen gebreken?
Met de invoering van de Wkb is de aannemer aansprakelijk voor alle gebreken die na oplevering worden ontdekt. Het maakt niet meer uit of de opdrachtgever deze gebreken had kunnen zien bij de oplevering. Uitzondering is wanneer het gebrek niet aan de aannemer is toe te rekenen (zoals bij bijvoorbeeld een ontwerpfout), maar daarvoor moet de aannemer het bewijs leveren. Van omgekeerde bewijslast is echter geen sprake.
Wat betekent de informatieplicht bij nieuwbouwwoningen?
De aannemer moet zijn opdrachtgever informeren over de manier waarop hij verzekerd is tegen de gevolgen van faillissement en tegen kwaliteitsgebreken. Deze informatie kan ook bestaan uit de mededeling dat je niet verzekerd bent. De informatie moet schriftelijk en ondubbelzinnig worden verstrekt, en vóórdat de opdrachtgever gebonden is aan een overeenkomst. Deze bepaling geldt alleen in geval van de bouw van een woning voor een consument.
Wat verandert er in de 5%-regeling?
Bij de bouw van een woning voor een consument, heeft deze het recht om de laatste 5% van de aanneemsom in depot te storten bij de notaris en deze drie maanden vast te houden. In de praktijk is het nog wel eens onduidelijk of de notaris dan na die drie maanden dit bedrag aan de aannemer mag overmaken, of dat hij hiervoor nog de expliciete toestemming van de consument nodig heeft. Sinds de invoering van de Wkb moet de aannemer in de tweede maand na oplevering de consument een brief sturen waarin hij de consument erop wijst dat hij nog tot drie maanden na oplevering de gelegenheid heeft om klachten te melden en het depotbedrag vast te houden. Als de notaris een kopie van deze brief heeft ontvangen en na drie maanden na oplevering niets meer heeft gehoord van de consument, moet hij het depotbedrag aan de aannemer laten vrijvallen zonder dat de consument hier nog toestemming voor hoeft te geven. Deze bepaling geldt alleen voor nieuwbouw van woningen.
Vragen over de kwaliteitsborging
Aan welke eisen moeten kwaliteitsborgers voldoen?
Kwaliteitsborgers moeten een door de overheid toegelaten 'instrument' toepassen, bijvoorbeeld een certificeringsregeling. In zo’n instrument worden eisen aan kwaliteitsborgers beschreven. De wet stelt hier minimumeisen aan, bijvoorbeeld op het gebied van opleiding en/of ervaring. Kwaliteitsborgers moeten onafhankelijk zijn, dat wil zeggen: niet betrokken bij ontwerp, bouw, onderhoud etcetera van het bouwwerk waarvoor zij de borging doen. Kwaliteitsborgers zijn in een openbaar register opgenomen, en daarin staat ook welk(e) instrument(en) zij mogen toepassen. Zie ook: Home | Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (tlokb.nl)
Mag de kwaliteitsborger vertrouwen op de informatie van de aannemer, of moet hij alles opnieuw toetsen?
Als de aannemer gecertificeerd is volgens de nieuwe BRL 5029 mag de private kwaliteitsborger gebruik maken van de (resultaten van de) borgingssystemen van de aannemer. Met een BRL 5029 certificaat kunnen aannemers optimaal samenwerken met kwaliteitsborgers, omdat die laatsten dan weten dat de gecertificeerde bouwers hun kwaliteit op een gestandaardiseerde en betrouwbare manier zelf controleren.
Welke instrumenten van kwaliteitsborging zijn toegelaten?
Het overzicht van toegelaten kwaliteitsinstrumenten en hun aanbieders staat op de site van het TLoKB (Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw).
Wie schakelt de kwaliteitsborger in?
De initiatiefnemer schakelt de kwaliteitsborger in. Dit is bijvoorbeeld de opdrachtgever, of de projectontwikkelaar. De aannemer kan ervoor kiezen om de opdrachtgever te ontzorgen door namens hem de kwaliteitsborger in te schakelen. Dit kan uit oogpunt van klantenbinding een goede keuze zijn, en sommige aannemers vinden het prettig om met een vaste kwaliteitsborger te werken. Aan de andere kant brengt het de nodige risico’s met zich mee. Zo wordt de aannemer op deze manier verantwoordelijk voor de inhoud van het dossier bevoegd gezag en het op tijd aanleveren ervan bij de gemeente. Als er bepaalde gegevens ontbreken, kan de gemeente de opdrachtgever verbieden om het pand in gebruik te nemen. De gevolgen hiervan komen dan (mogelijk) voor risico van de aannemer.
Hoe bereken je de kosten voor de kwaliteitsborger door?
Wettelijk gezien is het de initiatiefnemer die de kwaliteitsborger inschakelt. Dat is bij seriematige woningbouw de projectontwikkelaar/ontwikkelende bouwer, en anders veelal de (particuliere) opdrachtgever. Die is dan ook degene die de kosten van de kwaliteitsborger betaalt. Je kan er als aannemer voor kiezen om de opdrachtgever te ontzorgen en dit voor hem te doen. Dit kan uit commercieel of organisatorisch oogpunt handig zijn, maar je trekt er wel extra risico’s mee naar je toe. Uit juridisch oogpunt is het daarom niet aan te raden.
Als je ervoor kiest om zelf de kwaliteitsborger in te schakelen, is het verstandig om het modelcontract te gebruiken dat Bouwend Nederland samen met de Vereniging KwaliteitsBorging Nederland heeft ontwikkeld. Zie: www.bouwendnederland.nl/modellen onder het kopje kwaliteitsborging. In de offerte aan de opdrachtgever kun je dan de kosten van de externe kwaliteitsborger opnemen (dit kan ook als stelpost) met een opslagpercentage voor de extra risico’s. Daarnaast ligt het voor de hand om jouw interne kosten voor kwaliteitsborging door te berekenen. Je moet immers tijd besteden aan het verzamelen van gegevens voor de kwaliteitsborger, en misschien moet je bepaalde testen uitvoeren zoals een blowerdoortest.
Ook als de opdrachtgever de kwaliteitsborger inschakelt en betaalt, is het verstandig om deze interne kosten door te berekenen aan de opdrachtgever.
Advies is om in de offerte duidelijk te laten zien dat deze kosten voortkomen uit de Wkb.
Wat kost een kwaliteitsborger?
De kosten voor de kwaliteitsborger worden bepaald door de risicobeoordeling, het te gebruiken instrument en het aantal toetsmomenten. Bij seriematige bouw kunnen de toetsmomenten steekproefsgewijs worden uitgevoerd en zullen de kosten lager liggen dan bij unieke projecten. De kosten van de kwaliteitsborger komen voor rekening van de opdrachtgever. Daarnaast zal de aannemer extra kosten hebben, bijvoorbeeld als gevolg van (extra) controles die de kwaliteitsborger opneemt in het borgingsplan of het bijhouden van het as-builtdossier. Deze kan je ook aan de opdrachtgever doorberekenen.
Welke opleiding is er om een kwaliteitsborger te worden?
Aan een algemene opleiding wordt nog gewerkt. Instrumentbeheerders stellen hun eigen opleidingseisen. Kwaliteitsborgers moeten voldoen aan de eisen die in wet en instrumenten aan hen worden gesteld.
Kan de opdrachtgever of het bevoegd gezag bepalen welk instrument en/of kwaliteitsborger moet hanteren, eventueel door middel van contractvorm of vergunningverstrekking?
Opdrachtgever kan bijvoorbeeld via het bestek aangeven welk instrument en/of welke kwaliteitsborger moeten worden gehanteerd, , mits het instrument en de borger in het register staan en passen bij de gevolgklasse. Bevoegd gezag kan niets voorschrijven, slechts toetsen of instrument en borger geregistreerd staan en passen bij de gevolgklasse.
Wat zijn de gevolgen voor de aannemer als de kwaliteitsborger tijdens de uitvoering niet voldoet of niet goed bewaakt?
De kwaliteitsborger houdt toezicht met een instrument. Als daar fouten in worden gemaakt, kan hij onterecht zaken goedkeuren die vaak pas later aan het licht zullen komen. In dat geval kan degene die de borger heeft ingeschakeld hem aansprakelijk stellen. Het instrument regelt hoe hiermee wordt omgegaan. De borger wordt echter nooit volledig aansprakelijk voor het maken van een fout, slechts voor het niet ontdekken hiervan. Bij een conflict tijdens het bouwproces kan een andere kwaliteitsborger worden ingeschakeld. Dit betekent echter wel dat je het proces rond het borgingsplan en vergunningverlening opnieuw moet doorlopen. In dit kader is het raadzaam om er als aannemer zelf voor te zorgen dat alle kritische stappen aantoonbaar zijn gedocumenteerd op een wijze die eventuele discussie over de kwaliteit van de uitvoering zoveel mogelijk uitsluit. Dit geldt ook voor diensten uitgevoerd door onderaannemers en voor de kwaliteit van de ingekochte materialen.
Kan de kwaliteitsborger het project stil leggen?
Nee, de kwaliteitsborger legt het project niet stil. Bevoegd gezag (meestal de gemeente) kan handhaven op basis van informatie van de kwaliteitsborger en in het kader daarvan het werk stil leggen. Of er rechtmatig is stilgelegd kan discussie opleveren, maar dat was altijd al zo. De kwaliteitsborger heeft één formele sanctiemogelijkheid, dat is aan het eind van het proces afzien van verstrekking van de verklaring.
Keurt de kwaliteitsborger ook de constructie? Dus heeft kwaliteitsborger een aantoonbare constructieve achtergrond nodig?
Constructie is zeker onderdeel van de kwaliteitsborging. Daar is constructieve kennis voor nodig. Opleidingseisen voor kwaliteitsborgers zijn vastgelegd in instrumenten met een minimumniveau in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). In de AMvB wordt een aantal punten aangegeven waaraan in een Ministeriele Regeling (MR) nog nadere regels gesteld kunnen worden.
Wat als er verschil van inzicht is tussen kwaliteitsborger en de bouwer over de kwaliteit?
Kwaliteitsborgers moeten een klachten- en geschillenprocedure hanteren, voorgeschreven in het te hanteren instrument.
Gaat de kwaliteitsborger ook toetsen op eisen waterschap, milieudienst, brandweer ect.?
De kwaliteitsborger toetst op de eisen uit het Bouwbesluit. Voor zover andere partijen dan de gemeente daar eisen aan stellen, worden die meegenomen. Eisen uit andere wetgeving, bijvoorbeeld t.a.v. milieu zijn geen taak voor de kwaliteitsborger.
Is de aannemer verplicht om informatie aan te leveren aan de kwaliteitsborger?
Nee, formeel gezien niet. De initiatiefnemer (vaak de opdrachtgever) schakelt de kwaliteitsborger in. Die moet dan ook zorgen dat de kwaliteitsborger de informatie krijgt die hij nodig heeft. In de praktijk zal de initiatiefnemer daar wel de aannemer bij willen inschakelen. Dit kan hij doen door in het aannemingscontract af te spreken dat de aannemer zijn medewerking verleent, tegen een vergoeding. Het zomaar meewerken - zonder dat daartoe een verplichting bestaat en een vergoeding wordt verstrekt - raden we af. Daarmee trekt de aannemer namelijk ook de verantwoordelijkheid naar zich toe voor bijvoorbeeld de juistheid van de foto’s en andere informatie.
Meer vragen?
Staat jouw vraag er niet bij en ben je lid van Bouwend Nederland? Neem dan contact op met onze adviseurs. Ze helpen je graag.